dinsdag, november 23, 2010

Gooi 3 - Den Helder 1 (10 - 18)

Gezellig koffie voor de wedstrijd. In gedachten liepen we de patronen van Ierland – Nieuw Zeeland van een dag eerder. Het voelde allemaal errug goed!

Den Helder 1 druppelde met z’n allen binnen. We bleven beleefd, maar deze dag hadden we liever op een wat hoger niveau gespeeld. De zon scheen, het goed uitgeruste veld lag er stralend bij en er zat veel zuurstof in de lucht. Dit zou onze dag worden.

In de kleedkamer probeerden we ervoor te zorgen dat er niet téveel wedstrijdspanning werd opgebouwd. Dat is ook niet goed. Vervolgens een rustige warming up en voor we met onze ogen konden knipperen stonden we met 10-0 achter. Pardon? Dit gaat wel heel vlug. 10-0 achter?

Daarna een half uurtje zoeken naar vorm en functie. Met 13-0 gingen we de rust in. En dan zie je hoe kostbaar die 5 minuutjes zijn voor mensen die er gebruik van weten te maken! Als 1 man kwamen we tot een heldere strategie voor de 2e helft. Er werd weer hard en nu ook zinvol gewerkt. Het geheel ontpopte zich tot een stevige en faire pot. Waarin Tusveld liet zien ook als center uit de voeten te kunnen en Rob Pel ontdekte dat ie toch echt een derde rijer is. Sybren inspireerde door kalmpjes te blijven slopen.

Bijna maakten we nog stamppot van het uiterst fitte, beweeglijke en zeer slim spelende Den Helder. Maar helaas was de tijd opeens op: met 10-18 gingen we douchen en nabeschouwen met de beste stuurlui langs de lijn. Ik wil jullie een gouden tip van Mark Dekker (en hij kan het weten) niet onthouden: “Blijf altijd naar de bal kijken als je een penalty tegenkrijgt.” Een penalty, Mark? Zelfs wij moeten wel eens met onze ogen knipperen.

Ok, rest mij de gevallenen beterschap te wensen en de wens uit te spreken dat Bas en Dennis Dekker (die gelukkig niet zoveel lult als zijn vader) defintief aanhaken.

Allard Posthuma

USRS (2,3 of 4?) - Gooi 4 (Oude Meesters) 24 - 7


Nadat de jonge honden van het 4e van ’t gooi, 3 tergend lange weken met pijn in het hart de afgelastingen hadden moeten accepteren, mochten we zondag weer aantreden. En wel tegen de Utrechtse studenten uit, altijd lastig.

Het was een stralende zondag en vol goede zin reisden we af naar de Domstad. Ondanks de wedstrijd van het derde, dat een uur later aftrapte, waren we in staat met 18 man acte de presence te geven.

Persoonlijk verwachte ik een klein studentikoos houten clubhuis met posters van naakte vrouwen aan de muur en de onoverkomelijke geur van verschraald bier dat in de houten vloer getrokken was aan te treffen. Waarbij ik de stille hoop had dat dit het jonge beest in ons los zou maken en we onze frustraties van ons inmiddels toch redelijk burgerlijke bestaan uit zouden kunnen leven op deze knappe koppen. Maar niets van dit alles; we reden een keurig sportterrein op waar jonge meisjes aan het warm lopen waren voor hun hockeywedstrijd en waar een stel rustig een balletje aan het slaan was op de tennisbaan. Maar ja, de vrouwenstem van de tomtom vertelde ons dat dit toch echt de bestemming moest zijn. De studenten delen hun ‘kantine’ met de overige sportbeoefenaars van het complex, dus helemaal geen stoere feesthut. Dit wetende raakte ik steeds meer overtuigd dat wij deze studenten knaapjes eens goed achter de oren zouden gaan wassen.

De opstelling was gemaakt en een ieder warmde zich op onder leiding van onze aanvoerder Ralph. Enkele minuten voor het eerste fluitsignaal moesten we noodgedwongen een wissel in de basis 15 aanbrengen voor het te laat verschijnen van Arjen. Houba had nog zo bij hem geïnformeerd wat er bij zijn baan in het leger zou gebeuren als hij te laat kwam, “dan ben je heel zuur” antwoordde hij enigszins twijfelend. Arjen, bij ons is dit niet anders dus dit zal je nog zuur komen te staan.

De studenten begonnen sterk. We stonden veel onder druk, maar door karig verdedigen wisten we de score te beperken tot een try tegen bij de wisseling van kant. Na de peptalk in de rust waren we overtuigd dat we deze brallende jongens konden verslaan. Echter was het verschil in fitheid de doorslaggevende factor. Ondanks dat het verschil inmiddels opgelopen was tot 26, streden de mannen van ’t Gooi nog voor iedere bal en iedere actie. Dit resulteerde net voor het laatste fluitsignaal in een schitterende try, waarna Ralph uit een moeilijke hoek uitstekend de bal tussen de palen schoot. Hierdoor verlieten we het veld alsnog met opgeheven hoofd en durfden we met trots de bar in de kantine te bestormen. Hier heeft Houba, op de manier als alleen hij dat kan, zijn kappergenoot van de tegenstander op correcte wijze beboet voor het tweemaal overschrijden van de snelheidslimiet, de ref bedankt voor zijn goede leiding, de captains bedankt en de man of the match gehuldigd. Waarna nog enkele fantastische liederen ten gehore gebracht werden en de kelen bevochtigd werden met gerstenat.

Kortom, een mooie pot rugby en als we hard trainen en deze inzet tonen gaan we nog een leuk seizoen tegemoet. Dan rest me alleen nog te zeggen: studenten thuis zijn jullie van ons, want ’t Gooi spelend thuis, altijd lastig!

Derk van Westenbrugge